Jumilla

Tussen de wijnstreken Yecla en Bullas in Murcia in Oost-Spanje ligt Jumilla, naar de gelijknamige hoofdstad van de regio. In dit dorre en licht heuvelige wijngebied ten westen van Alicante liggen de wijngaarden tussen de vier- en achthonderd meter boven de zeespiegel op een onderlaag van kalksteen bedekt met zand. Er heerst een verzengend warm klimaat waar alleen zeewind soms voor verkoeling zorgt.

Juist die bodemgesteldheid in combinatie met de weersomstandigheden stelde het uitbreken van de phylloxeraplaag lange tijd uit. Pas eind jaren tachtig van deze eeuw wist de druifluis de wijngaarden van Jumilla aan te tasten. Hierdoor was de wijnsector natuurlijk wel genoodzaakt de oude stokken te rooien en nieuwe aan te planten. Wat zou dan beter zijn dan dit maar direct goed aan te pakken?

Er werd veel geld geïnvesteerd in onderzoek naar de beste variëteiten voor het gebied. Want dat het toe was aan vernieuwing stond buiten kijf: de opbrengsten waren er laag en veel wijn die hier geproduceerd werd, de vino de doble pasta, was zo zwaar dat hij gebruikt werd om de lichtere wijnen uit Alicante en Valencia aan te sterken en te kleuren.

Onder aanvoering van een aantal grote wijnconcerns en met financiële injecties van de Europese Commissie werd de hele wijnregio opnieuw ingericht en begon men zich toe te leggen op de productie van modernere en commercieel interessante wijnen.

Een druif die zich bijzonder goed thuis voelt in dit warme, droge klimaat én in de nabijheid van zee, is de monastrell, mourvèdre in Frankrijk en ook daar een liefhebber van hitte en zeelucht. Monastrell staat in Jumilla dan ook verreweg het meeste aangeplant een diepgekleurde, stevige wijnen. Door de lage opbrengsten per hectare – 10 hectoliter is niet ongewoon – hebben ze bovendien veel concentratie. Steeds vaker wordt monastrell gecombineerd met druiven als syrah, garnacha of of tempranillo en zijn de resultaten wat zachter, fruitiger en toegankelijker.

Enig resultaat