Spanje

Spanje heeft met meer dan 1,2 miljoen hectare het grootste wijngaardareaal ter wereld. Toch is het niet de grootste wijnproducent. Doordat in veel Spaanse wijngebieden de grond arm en rotsachtig is en het klimaat heet en droog, is de gemiddelde opbrengst per hectare laag. Lage rendementen, maar daardoor veel concentratie en vaak hoge kwaliteit! Veel – nieuwe – wijngaarden liggen bovendien in relatief hooggelegen gebieden waar het verschil tussen dag- en nachttemperatuur groot is. Dat zorgt voor wijnen met niet alleen kracht en rijkdom, maar ook spanning en frisheid.

Het grootste deel van de Spaanse wijnen is rood. De belangrijkste druif is nog altijd tempranillo, die afhankelijk van de streek verschillende namen heeft. Vaak aangevuld met garnacha en cariñena. In het warme zuidoosten worden mooie wijnen gemaakt van monastrell, terwijl in het noordwesten de authentieke mencía in ere hersteld is. Spaanse rode wijnen krijgen tegenwoordig minder hout mee dan vroeger, wat de fruitexpressie en de frisheid van de wijnen ten goede komt. Witte kwaliteitswijnen komen vooral uit koelere delen in het noorden en worden gemaakt van albariño, de herontdekte godello en natuurlijk verdejo en viura. Uit Penedès komt het overgrote deel van de mousserende wijn en ook steeds meer stille wijnen van de Cava-druiven.

De Spaanse wijnbouw heeft enorm geprofiteerd van de toetreding in 1986 tot de Europese Unie. Het land kreeg er een afzetmarkt bij en door financiële middelen en frisse ideeën van buitenaf konden moderne technieken geïntroduceerd worden. Alcoholische rode en oxidatieve witte wijnen behoorden al snel tot het verleden. Het ene gebied na het andere werd erkend als Denominación de Origen (DO) en zag de komst van splinternieuwe bedrijven. Tegenwoordig is Spanje zelfs koploper op het gebied van vernieuwende flesetiketten, die vaak ware kunstwerken zijn.