Gaja

De geschiedenis van wijnhuis Gaja begint in 1859, het jaar waarin Giovanni Gaja, een lokale druiventeler te Barbaresco, Piemonte, een wijnbedrijfje onder z’n eigen naam opricht.

Een generatie later is het Angelo, grootvader van de huidige eigenaar, die het maken van wijn voortzet met dezelfde vastberadenheid als zijn vader. Hij wordt daarin gesteund door Clotilde Rey met wie hij in 1905 in het huwelijk treedt. Ze leren hun telg Giovanni – genoemd naar zijn opa dus – dat je als wijnmaker geen concessies moet doen; niets mag ten koste gaan van de kwaliteit van de wijn.

In 1961 komt Giovanni’s zoon Angelo in het familiebedrijf werken. Na zijn afstuderen als econoom aan de Universiteit van Turijn en het behalen van het diploma op de School voor Viticultuur & Oenologie te Alba, was de jonge Angelo naar het buitenland vertrokken voor een stage op wijnbedrijven in de Bordeaux, Bourgogne, langs de Rin en in Californië. Vol frisse ideeën was hij nu teruggekeerd naar zijn geboortestreek Piemonte.

Als Angelo Gaja in 1970 het bedrijf van zijn ouders overneemt, vraagt hij z’n oud klasgenoot en wijnmaker Guido Rivella hem te assisteren. Samen voeren ze een aantal voor de streek zeer revolutionaire veranderingen door. Zo verkleinen ze de opbrengsten per hectare soms met wel de helft van het aantal toegestane liters, ze experimenteren met vinificatiemethoden, de aanplant van nieuwe – zowel rode als witte – druivenrassen en baanbrekende rijpingstechnieken. De resultaten zijn verbluffend en Gaja verovert met zijn prachtige Barbaresco’s – het vlaggenschip van het bedrijf – de hele wereld.

De nebbiolodruiven voor de Barbaresco van Gaja waren van oudsher afkomstig van verschillende wijngaarden. Zo deden Angelo’s vader, grootvader en diens vader dáárvoor dat ook al. Hoewel de jonge Angelo aan deze traditie geen einde zou maken, lanceerde hij een nieuwe lijn Barbaresco’s van één enkele wijngaard. Voor deze experimentele single vinyard wijnen ontstond steeds meer belangstelling.

Als voorstander van een dynamische, puur op kwaliteit gerichte wijnbouwcultuur, besluit de briljante wijnmaker vanaf 1996 helemaal te breken met het in zijn ogen te conservatieve en beperkende Italiaanse systeem van herkomstbenamingen. Alleen zijn traditionele Barbaresco komt nog als prestigieuze DOCG op de markt. Alle andere rode enkel-wijngaard-wijnen laat hij bewust ‘declasseren’ tot regionale Langhe Nebbiolo DOC. Het zijn de Sorì San Lorenzo, de Sorì Tildìn en de Costa Russi.

Dezelfde naamsverandering onderging ook Gaja’s Barolo Sperss. Met uitzondering van de Dagromis Barolo DOCG dragen ook Sito Moresco en Conteisa de Langhe DOC vermelding. Op het etiket van zijn witte toppers uit Piemonte, de Rossj-Bass, Alteni di Brassica en Gaia & Rey prijkt eveneens Langhe DOC. Immers, voor Gaja staat niet de afkorting garant voor goede kwaliteit van een wijn maar de naam van de producent.