Piemonte

Piemonte in het noordwesten van Italië behoort tot de bekendste wijnstreken van de wereld. Klimatologisch kent het gebied een landklimaat met lange koude winters en warme, vaak vochtige zomers. Door de hoofdstad Turijn stroomt de Po, de rivier die de regio in tweeën deelt. In het zuidelijke deel, dat de steden Asti, Alba, Barolo en Barbaresco huisvest, worden de meeste en mooiste wijnen gemaakt. Van autochtone druiven en van Franse variëteiten die in dichte rijen groeien op de zuidelijk georiënteerde heuvels tegen de grens met Ligurië aan.

Hoewel minder dan vijf procent van de wijnen uit Piemonte gemaakt wordt van nebbiolo is dit toch de beroemdste druif van de regio. Hij heeft een dikke schil en rijpt laat: vaak pas eind oktober als de dalen alweer nevelig worden en de zomer ten einde is. Aan die herfstnevel dankt de nebbiolo ook z’n naam: nebbia betekent mist in het Italiaans.

De beroemdste wijn uit Piemonte is zonder twijfel de Barolo, genoemd naar het gelijknamige stadje iets onder Alba. Een elftal gemeenten, op totaal 1300 hectare met een overwegend kalkhoudende bodem, mag deze wijn produceren. Een traditionele Barolo is een tannineuze wijn met een hoge zuurgraad. Kenmerkend voor de vinificatie van dit type is de lange extractietijd van dertig tot veertig dagen en de rijping van drie jaar op grote houten vaten – een Riserva rijpt zelfs vijf jaar. Deze wijnen komen met een jaar of tien pas op dronk. Een Barolo ‘nieuwe stijl’ gist korter (acht tot tien dagen), rijpt op kleine vaatjes en kan in de regel eerder uitgeschonken worden. Het karakter van deze wijnen is wat zachter en voller. Naast Barolo is er de al even beroemde Barbaresco, gemaakt van dezelfde druif, maar doordat de bodem in dit gebied meer zand bevat, zijn de wijnen doorgaans wat lichter dan Barolo – hoewel dit niet altijd opgaat en dit natuurlijk ook afhangt van de wijnmaker.

Nebbiolo heeft Piemonte als wijngebied beroemd gemaakt, maar barbera is met meer dan de helft van de totale aanplant het meest voorkomende blauwe ras. Wijnen in alle stijlen worden van deze druif gemaakt: van lichte sappige “pizzawijnen” tot volle houtgelagerde exemplaren die baat hebben bij enkele jaren rijping. Ook voor dolcetto is een mooie rol weggelegd. Van dit vroeg rijpende druivenras wordt een gelijknamige rode wijn gemaakt met veel sap, weinig tannines en frisse kersenaroma’s. Bijzonder is dat rond het stadje Dogliani de beste wijngaarden beplant zijn met dolcetto en niet met nebbiolo, wat in Piemonte gebruikelijk is. De wijnen hebben meer concentratie dan die uit andere gebieden en het gebied heeft terecht een DOCG voor zijn dolcetto.

Rode wijnen worden in Piemonte ook steeds vaker aangevuld met Franse druiven als cabernet sauvignon en merlot. Datzelfde geldt voor de witte wijnen. Naast de authentieke druiven cortese en arneis, vinden ook chardonnay en sauvignon blanc regelmatig hun weg naar de fles. Vaak als onderdeel van een blend, maar er worden ook mooie cépagewijnen van gemaakt. De bekendste witte wijn is echter de Moscato d’Asti, een aromatische, friszoete mousserende wijn, gemaakt van de gelijknamige moscato. Deze lichte, elegante bubbel ontbreekt in Italië op geen enkel feest!